top of page
Zoeken

Goed onderwijs, ik weet wat dat is.

  • r1112477
  • 21 okt
  • 5 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 13 nov


ree


Bestaan er superlatieven voor het woord “waaw”? Copilot leert me al snel dat waaw een tussenwerpsel is en dus geen bijvoeglijk naamwoord dat trappen van vergelijking kent. Laat me dan maar proberen mijn enthousiasme voor de theatervoorstelling van Steffi De Baerdemaeker, Goed onderwijs: Ik weet wat dat is, onder woorden te brengen.


De voorstelling was nog geen tien minuten bezig, of Steffi greep me al stevig bij de keel. Uit het leven gegrepen, doodeerlijk en reflectief vertelde ze over kinderen die haar waren bijgebleven. Over hoe slecht ze het soms had aangepakt, en hoe ze het vandaag anders zou doen. De betrokken leerling die ze overigens nog op geregelde tijdstippen spreekt bekende later dat hij eigenlijk een goed gevoel had overgehouden aan dat schooljaar. De vele confrontaties en veldslagen die ze samen gestreden hadden, deden hem beseffen dat ze écht om hem en zijn toekomst gaf. Het deed me terugdenken aan de recent op VRT uitgezonden documentaire Basisschool Balder waarin een schrijnend moment getoond wordt waarbij leerlingen zich afvragen: “Waarom zijn wij niet goed genoeg?” Met andere woorden: “Waarom zou ik moeite doen? Jij blijft toch niet.” Het was verschrikkelijk om de kinderen die pijnlijk harde vaststellingen te zien maken. Het brak mijn hart, omdat die woorden een diepe behoefte aan stabiliteit, verbondenheid en erkenning herbergen. Het beangstigt me enerzijds, maar motiveert me anderzijds enorm - om de eenvoudige reden dat je als leerkracht precies hier een grote rol van betekenis kan spelen. En laat dat nu net hetgene zijn wat me soms angst inboezemt: wanneer heb ik genoeg gedaan? Wat had ik nog kunnen proberen om wél verbinding te maken, of tot een kantelpunt te komen? Als leerkracht ben je één van de vele voorbeeldfiguren die een kind in de loop van zijn of haar leven kruist. De tijd die een leerling in je klas doorbrengt, is slechts een fractie in hun levensloop. Des te belangrijker is het om die tijd betekenisvol te maken.


Het raakte me diep om te zien en te horen hoe Steffi haar eigen falen deelde met het publiek. Tegelijk drukte ze ons op het hart dat falen mag. Meer nog: ze stelde dat termen als excelleren vandaag genormaliseerd worden in het onderwijs. Verwachten we dan van al onze leerlingen en leerkrachten dat ze — zoals de definitie luidt — uitblinken of opvallen door hoge prestaties?

En daar komt één van mijn valkuilen om de hoek kijken. Enerzijds ben ik doordrongen van de Appreciative Inquiry: een positieve en waarderende benadering om met moeilijkheden om te gaan, waarbij je focust op het ontdekken en versterken van wat al goed gaat. Differentiatie sluit hier naadloos bij aan, omdat het eveneens inspeelt op de individuele sterktes en behoeften van leerlingen. Aan de andere kant merk ik dat ik de lat voor mezelf dikwijls hoog leg iets wat in de loop van mijn carrière ongemerkt naar de voorgrond is geslopen. Ik betrap mezelf erop dat ik, hoe open-minded en onbevooroordeeld ik ook wil zijn, me soms afvraag of ik die hoge verwachtingen ook projecteer op de mensen rond mij. Niet bewust, eerder non-verbaal en onbedoeld. Dat wringt, want het staat haaks op hoe ik naar anderen wil kijken: met begrip en mildheid.


Voor mij betekent goed onderwijs: elke leerling zien in zijn of haar eigenheid. Ieder kind brengt een uniek verhaal mee, een rugzakje gevuld met ervaringen, zorgnoden, leer- en gedragsproblematieken maar ook waardevolle sterktes, krachten en motivatie. Het is aan ons, leerkrachten, om die te zien, te erkennen en te ondersteunen. Ik wil hen helpen groeien tot wie ze kunnen zijn, en hen stimuleren om met vertrouwen te blijven zoeken naar nieuwe kansen en mogelijkheden in de toekomst. Om mijn eigen vraag te beantwoorden: Excelleren hoeft wat mij betreft niet het uitgangspunt van het onderwijs te zijn, al kan het wel passend zijn voor leerlingen die meer uitdaging nodig hebben.


De voorstelling leek wel op mijn lijf geschreven want bij het volgende punt dat de spreker aansneed, voelde ik meteen opnieuw een innerlijke tweedeling opkomen. Berichten zoals “Het gaat slecht met ons onderwijs” komen regelmatig in allerhande media voorbij. De PISA- resultaten van 2022 waarin België weliswaar nog steeds boven het OESO- gemiddelde ligt tonen een aanhoudende dalende trend die zorgen baart. Die signalen hebben de overheid ertoe aangezet om in haar beleidsplannen de nadruk te leggen op kennisverwerving. In alle eerlijkheid? Ook mijn initiële reactie is dat leerlingen vandaag minder kennis verwerven dan vroeger. Een concreet voorbeeld waar dat voor mij zichtbaar werd, is het vak Frans in de lagere school. Waar vroeger de nadruk lag op woordenschat en grammatica het aanleren van tijden, vervoegingen en structuur ligt de focus nu veel meer op spreekvaardigheid. Begrijp me niet verkeerd: leren communiceren is erg waardevol. Kennis die je niet durft toepassen, blijft dode letter. Pas wanneer leerlingen die kennis durven gebruiken en ermee experimenteren, krijgt ze betekenis en waarde. Maar dan moet de kennis wel eerst verworven worden. 

Als ik dan even stilsta en de tijd neem om het tot me door te laten dringen, besef ik ook dat dit voor mij geldt: een vlotte student die nogal zorgeloos met improvisatie en uitstelgedrag zonder al te veel kleerscheuren door haar schooltijd is gezwommen. Daartegenover zie ik kinderen die ‘s avonds uren zwoegen bij hun schoolwerk omdat ze in de klas te weinig hebben opgestoken van de les. Afgeleid, onzekerheid waardoor ze niet durven aangeven dat ze niet kunnen volgen, … de oorzaken hiervoor zijn allerhande en dan spreek ik nog niet over kinderen met ADD, ADHD, dyslexie, dyscalculie of dyspraxie. Vaak moeten deze kinderen leerstof vier tot vijf keer herhalen vooraleer ze die echt beheersen. En dan denk je als ouder: “Dit moest ik toch allemaal niet kennen op die leeftijd? Mijn kind is verstandig genoeg en toch krijgt hij of zij het niet verwerkt.”  Door de verschuiving van pure kennisverwerving naar brede onderwijsdoelen, werden er waardevolle thema’s toegevoegd aan het curriculum. Ik denk daarbij aan sociale vaardigheden, burgerschap, welbevinden en het belang van levenslang én levensbreed leren. Die ontwikkeling heeft het onderwijs verrijkt en draagt bij aan de vorming van onze jongeren tot actieve, veerkrachtige en betrokken burgers. En ook dat vind ik erg belangrijk.  


De voorstelling reikt geen oplossingen aan. In de plaats daarvan biedt ze stof tot nadenken, herkenning en begrip. Ze inspireert en daagt ons uit om onze eigen denkbeelden in vraag te stellen en open te staan voor andere verhalen. Ze liet me inzien dat onderwijs als een ballerina is die hoog in de nok van de circustent over een flinterdunne koord balanceert, terwijl ze gracieuze figuren uitbeeldt. Het ene moment helt ze over naar de ene, het andere moment naar de andere kant. Haar evenwicht ontstaat juist in de wisselwerking tussen beiden. Ten slotte neem ik voor mezelf mee dat ook ik met mildheid naar mijn eigen leer- en groeiproces mag kijken. Groeien doe je met vallen en opstaan. De sleutelwoorden zijn bevlogenheid en reflectie. Zo lang het vlammetje diep in mij brandt - op waakstand of sterk als een prachtig kampvuur - ben ik onderweg.


ree

 
 
 

1 opmerking


r1115807
30 okt

Dag Goele,


Wat een sterke blog heb je geschreven over deze theatervoorstelling. De tekst getuigt van een perfecte taalbeheersing, maar ook van een diepzinnige reflectie op de dingen. Over de voorstelling zelf kom ik weinig te weten - is de acteur een voormalig leerkracht - maar misschien doet dat niets ter zake. Nu ik ook voor het onderwijs gekozen heb, herken ik je vragen en twijfels. Intussen is het me ook duidelijk geworden dat je als leerkracht meer doet dan kennis overbrengen, je wordt ongewild ook opvoeder, begeleider, vertrouwenspersoon. De vraag is: hoeveel kan een mens aan in de tijd die hem gegund is? Ook ik heb valkuilen en eentje daarvan is om een grote 'gever' te zijn, met (te) veel…

Like

© 2026 Cultuurportfolio by GJ. Powered and secured by Wix

bottom of page